U bent hier
Look
Matige tot hoge gevoeligheid voor de gebreken aan: Mg, S, Cu, Mn
Lichte tot matige gevoeligheid voor de gebreken aan: Mo, Zn
(de gevoeligheid voor het gebrek aan deze elementen kan variëren in functie van de variëteit)
Look heeft, net zoals ui, te kampen met een complexe fysiologie. Vanaf de groei tot aan het rijpen van de knol beïnvloeden verschillende klimatologische en agronomische factoren de plant. De plant ontwikkelt in drie fases:
- de vegetatieve fase, het aanmaken van de bladeren, die initieel traag verloopt, daarna versnelt en overgaat in de volgende fase
- de ontwikkeling van de knol
- de rijping van de knol met uiteindelijk het afsterven van de bladeren
Tijdens elk van deze fases heeft de plant specifieke voedingsbehoeften. Laten we deze van dichtbij bekijken:
Vegetatieve fase
Tijdens de initiële vegetatieve fase, moet de plant zo goed mogelijk gevormd worden. Hiervoor zijn fosfor en stikstof heel belangrijk.
- Fosfor beïnvloedt de wortelvorming. Deze teelt heeft een dicht wortelstel dat vooral de bovenste grondlagen koloniseert, waar meestal ook het fosfor in de hoogste concentraties aanwezig is. De opname van fosfor is door deze teelt vrij efficiënt waardoor gebreken minder voorkomen. Bij normale fosforconcentraties in de bodem is de voeding van dit element gegarandeerd voor deze teelt. De plant zal dan weinig reageren op extra bemesting. Bij bodemgebreken is het natuurlijk nodig de tekorten weg te werken.
- Op stikstof reageert de lookplant veel sterker. Vermijd echter te grote hoeveelheden omdat die een negatieve invloed hebben op de kwaliteit. De plant heeft ongeveer 120 eenheden per ha nodig (bij hoge rendementen iets meer). Dikwijls voorziet de bodem een deel vanuit stikstofreserve en- residuen, en van de mineralisatie van organisch materiaal van de bodem. Wij raden daarom aan de stikstofbemesting aan de bodem te beperken en via het blad extra stikstof te geven vooral dan tijdens deze eerste fase. Hiervoor zijn Kappa M of Kappa Z uiterst geschikt.
Een goede vorming van de plant tijdens deze vegetatieve fase zal het productiepotentieel van de teelt verhogen. Daarom moeten we ook aandacht besteden aan de sporenelementen die voor de jeugdgroei belangrijk zijn. Hier denken we aan zink en koper. De lookplant reageert vooral op kopertoepassingen en veel minder op zinktoepassingen.
- De teelt is heel gevoelig voor een tekort aan koper en neemt dit element moeilijk via de wortel op. Daarom moeten we een goed beschikbaar koper toepassen, in de vorm van een chelaat, bij voorkeur via het blad. Koper is niet enkel belangrijk voor de jeugdgroei, maar versterkt ook het afweersysteem van de plant aanzienlijk.
- Zink is ook belangrijk voor de jeugdgroei, maar deze teelt is minder gevoelig voor dit element. Daarom bevelen we de zink pas aan bij erg lage beschikbaarheid in de bodem (oa bij hoge pH’s) en bij extreme klimatologische omstandigheden die de opname remmen zoals koude, vochtige weersomstandigheden, tijdens de eerste groeifasen van de plant.
Knolvorming
Tijdens de ontwikkeling van de knol moeten we overmatige vegetatieve groei vermijden omdat dit de knolvorming remt. Het is belangrijk om de fotosynthese in de bladeren zo goed en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Hierbij zijn bijna alle hoofd -en sporenelementen belangrijk, maar vooral magnesium is één van de sleutelelementen om de fotosynthese op peil te houden.
Het meest complete product Fructol NF bevat zowel stikstof, fosfor, kalium en zwavel, als magnesium en is in deze fase het meest aangewezen. Combineer Fructol NF met andere elementen die eventueel moeilijk opgenomen worden door o.a. een hoge pH van de bodem, zoals mangaan.
Naast koper is de lookplant ook heel gevoelig voor een gebrek aan mangaan. Mangaan staat in voor het transport van de metabolieten, geproduceerd in de bladeren, naar de reserve organen, in dit geval de knol. Daarom is mangaan in deze fase van de plantontwikkeling heel belangrijk.
Rijping van de knol
Tijdens de rijping blijft mangaan belangrijk maar is ook kalium een essentieel element voor een goede productie.
Zwavel verhoogt de productiviteit, verlaagt de nitraatresiduen in het eetbare deel (de knol) en verhoogt de concentraties van “alliine” (een organisch sulfoxide, een derivaat van het aminozuur cysteïne), waaraan de organoleptische en ook de medische eigenschappen van de plant worden toegeschreven.
Toepassingen met Fructol NF zullen de plant van extra zwavel voorzien om zo de kwaliteit van de productie te verbeteren. Als alternatief kan u ook Magivert Bio toepassen, dat zowel magnesium als zwavel in de plant brengt, wat de kwaliteit zeker bevordert.